Chicago Verklaring over Bijbelse Hermeneutiek
[[:Special:MyLanguage/Category:Primary source document|Primarysourcedocumentsname/nl]]
ARTIKELEN VAN BEVESTIGING EN ONTKENNING
Artikel 1
Wij bevestigen dat het normatieve gezag van de Heilige Schrift het gezag van God zelf is en wordt bevestigd door Jezus Christus, de Heer van de Kerk.
Wij ontkennen de legitimiteit om het gezag van Christus te scheiden van het gezag van de Schrift, of om het een tegen het ander op te nemen.
Artikel 2
Wij bevestigen dat zoals Christus God en de mens in één persoon is, zo is de Schrift, ondeelbaar, Gods Woord in de menselijke taal.
Wij ontkennen dat de nederige, menselijke vorm van de Schrift net zo goed een dwaling inhoudt als de mensheid van Christus, zelfs in zijn vernedering, een zonde inhoudt.
Artikel 3
We bevestigen dat de persoon en het werk van Jezus Christus de centrale focus van de hele Bijbel zijn.
Wij ontkennen dat elke methode van interpretatie die de christelijke gerichtheid van de Schrift verwerpt of vertroebelt, juist is.
Artikel 4
Wij bevestigen dat de Heilige Geest, die de Schrift heeft geïnspireerd, er vandaag de dag mee werkt om het geloof in de boodschap ervan te bewerken.
Wij ontkennen dat de Heilige Geest ooit aan iemand iets leert wat in strijd is met de leer van de Schrift.
Artikel 5
Wij bevestigen dat de Heilige Geest de gelovigen in staat stelt zich de Schrift toe te eigenen en toe te passen op hun leven.
Wij ontkennen dat de natuurlijke mens in staat is om de Bijbelse boodschap geestelijk te onderscheiden, afgezien van de Heilige Geest.
Artikel 6
We bevestigen dat de Bijbel Gods waarheid uitdrukt in stellingen en we verklaren dat de Bijbelse waarheid zowel objectief als absoluut is. We bevestigen verder dat een uitspraak waar is als deze de zaken weergeeft zoals ze in werkelijkheid zijn, maar dat het een vergissing is als deze de feiten verkeerd weergeeft.
Wij ontkennen dat de Schrift ons weliswaar wijs kan maken tot de verlossing, maar dat de Bijbelse waarheid in termen van deze functie moet worden gedefinieerd. Wij ontkennen verder dat de fout gedefinieerd moet worden als die welke opzettelijk misleidend is.
Artikel 7
We bevestigen dat de betekenis die in elke Bijbelse tekst wordt uitgedrukt, eenduidig, definitief en vaststaand is.
Wij ontkennen dat de erkenning van deze ene betekenis de verscheidenheid van de toepassing ervan elimineert.
Artikel 8
We bevestigen dat de Bijbel leerstellingen en mandaten bevat die van toepassing zijn op alle culturele en situationele contexten en andere mandaten die de Bijbel zelf laat zien, zijn alleen van toepassing op bepaalde situaties.
We ontkennen dat het onderscheid tussen de universele en bijzondere mandaten van de Schrift bepaald kan worden door culturele en situationele factoren. We ontkennen verder dat universele mandaten ooit als cultureel of situationeel relatief kunnen worden behandeld.
Artikel 9
We bevestigen dat de term hermeneutiek, die historisch gezien de regels van de exegese betekende, naar behoren kan worden uitgebreid tot alles wat betrokken is bij het proces van het waarnemen van wat de Bijbelse openbaring betekent en hoe het op ons leven drukt.
Wij ontkennen dat de boodschap van de Schrift voortvloeit uit, of gedicteerd wordt door, het begrip van de tolk. Wij ontkennen dus dat de "horizonten" van de Bijbelse schrijver en de tolk terecht zo kunnen "versmelten" dat wat de tekst aan de tolk communiceert uiteindelijk niet wordt beheerst door de uitgedrukte betekenis van de Schrift.
Artikel 10
Wij bevestigen dat de Schrift ons de waarheid van God mondeling overbrengt door middel van een grote verscheidenheid aan literaire vormen.
Wij ontkennen dat één van de grenzen van de menselijke taal de Schrift ontoereikend maakt om Gods boodschap over te brengen.
Artikel 11
Wij bevestigen dat vertalingen van de tekst van de Schrift kennis van God over alle tijds- en cultuurgrenzen heen kunnen communiceren.
We ontkennen dat de betekenis van de Bijbelse teksten zo verbonden is met de cultuur waaruit ze zijn voortgekomen, dat het onmogelijk is om dezelfde betekenis in andere culturen te begrijpen.
Artikel 12
Wij bevestigen dat bij de taak om de Bijbel te vertalen en te onderwijzen in de context van elke cultuur, alleen die functionele equivalenten, die trouw zijn aan de inhoud van de Bijbelse leer, moeten worden gebruikt.
We ontkennen de legitimiteit van methoden die ofwel ongevoelig zijn voor de eisen van de interculturele communicatie ofwel de Bijbelse betekenis ervan verstoren.
Artikel 13
We bevestigen dat het bewustzijn van de literaire categorieën, formeel en stilistisch, van de verschillende delen van de Schrift essentieel is voor een goede exegese, en daarom waarderen we de genrekritiek als een van de vele disciplines van de Bijbelse studie.
Wij ontkennen dat generieke categorieën die de historiciteit ontkennen terecht kunnen worden opgelegd aan Bijbelse verhalen die zich voordoen als feitelijk.
Artikel 14
Wij bevestigen dat het Bijbelse verslag van gebeurtenissen, verhandelingen en uitspraken, hoewel gepresenteerd in een verscheidenheid van passende literaire vormen, overeenkomt met historische feiten.
We ontkennen dat elke gebeurtenis, elk vertoog of elke uitspraak in de Schrift is uitgevonden door de Bijbelse schrijvers of door de tradities die zij hebben geïncorporeerd.
Artikel 15
We bevestigen de noodzaak om de Bijbel te interpreteren volgens zijn letterlijke, of normale, betekenis. De letterlijke betekenis is de grammaticaal-historische betekenis, dat wil zeggen de betekenis die de schrijver heeft uitgedrukt. Bij de interpretatie volgens de letterlijke zin wordt rekening gehouden met alle in de tekst voorkomende figuren van spraak en literaire vormen.
We ontkennen de legitimiteit van elke benadering van de Schrift die er een betekenis aan toekent die de letterlijke betekenis niet ondersteunt.
Artikel 16
Wij bevestigen dat legitieme kritische technieken moeten worden gebruikt bij het bepalen van de canonieke tekst en de betekenis ervan.
We ontkennen de legitimiteit van het toestaan van elke methode van Bijbelse kritiek om de waarheid of de integriteit van de uitgedrukte betekenis van de schrijver, of van elke andere bijbelse leer in twijfel te trekken.
Artikel 17
We bevestigen de eenheid, harmonie en consistentie van de Schrift en verklaren dat het zijn eigen beste vertolker is.
Wij ontkennen dat de Schrift zo kan worden geïnterpreteerd dat de ene passage de andere corrigeert of tegenwerkt. Wij ontkennen dat latere schrijvers van de Schrift eerdere passages van de Schrift verkeerd hebben geïnterpreteerd wanneer zij deze citeren of ernaar verwijzen.
Artikel 18
We bevestigen dat de bijbelse interpretatie van zichzelf altijd correct is, en nooit afwijkt van de enige betekenis van de geïnspireerde tekst, maar deze juist verheldert. De enkele betekenis van de woorden van een profeet omvat, maar is niet beperkt tot, het begrip van die woorden door de profeet en omvat noodzakelijkerwijs de intentie van God, die blijkt uit de vervulling van die woorden.
We ontkennen dat de schrijvers van de Schrift altijd de volledige implicaties van hun eigen woorden begrepen.
Artikel 19
Wij bevestigen dat alle vooronderstellingen die de tolk in de Schrift brengt in overeenstemming moeten zijn met de Schriftelijke leer en dat deze moet worden gecorrigeerd.
We ontkennen dat de Schrift verplicht zou moeten zijn om te passen bij buitenaardse vooroordelen, die onverenigbaar zijn met zichzelf, zoals naturalisme, evolutionisme, scientisme, seculier humanisme en relativisme.
Artikel 20
Wij bevestigen dat, aangezien God de auteur is van alle waarheid, alle waarheden, Bijbels en buitenbijbels, consistent en samenhangend zijn, en dat de Bijbel de waarheid spreekt als het gaat om zaken die betrekking hebben op de natuur, de geschiedenis of iets anders. We bevestigen verder dat buitenbijbelse gegevens in sommige gevallen waardevol zijn om te verduidelijken wat de Schrift leert en om aan te zetten tot het corrigeren van foutieve interpretaties.
Wij ontkennen dat buitenbijbelse opvattingen ooit de leer van de Schrift ontkrachten of er voorrang aan geven.
Artikel 21
Wij bevestigen de harmonie van het bijzondere met de algemene openbaring en dus van de Bijbelse leer met de feiten van de natuur.
Wij ontkennen dat alle echte wetenschappelijke feiten in strijd zijn met de ware betekenis van elke passage in de Schrift.
Artikel 22
We bevestigen dat Genesis 1-11 feitelijk is, net als de rest van het boek.
We ontkennen dat de leer van Genesis 1-11 mythisch is en dat wetenschappelijke hypothesen over de geschiedenis van de aarde of de oorsprong van de mensheid kunnen worden ingeroepen om wat de Schrift leert over de schepping omver te werpen.
Artikel 23
We bevestigen de helderheid van de Schrift en in het bijzonder van haar boodschap over verlossing van de zonde.
Wij ontkennen dat alle passages in de Schrift even duidelijk zijn of evenveel invloed hebben op de boodschap van de verlossing.
Artikel 24
We bevestigen dat een persoon voor het begrijpen van de Schrift niet afhankelijk is van de expertise van Bijbelse geleerden.
We ontkennen dat iemand de vruchten van de technische studie van de Schrift door Bijbelse geleerden moet negeren.
Artikel 25
Wij bevestigen dat de enige vorm van prediking die de goddelijke openbaring en de juiste toepassing ervan op het leven voldoende overbrengt, is die welke de tekst van de Schrift als het Woord van God getrouw uitlegt.
Wij ontkennen dat de prediker enige boodschap van God heeft buiten de tekst van de Schrift.