Verbod op plaatsvervangende bestraffing

From Theonomy Wiki
This page is a translated version of the page Prohibition on vicarious punishment and the translation is 90% complete.
Other languages:
English • ‎Nederlands • ‎español

Deze wet is eigenlijk een verwerping van een gangbare praktijk in het oude Nabije Oosten. Het punt hier is dat de straf op de eigenaar valt, niet op de zoon of dochter van de eigenaar. In andere wetboeken van die tijd, zoals de Code van Hammurabi, werden zonen en dochters gedood voor de misdaden van hun ouders:

Er zijn verschillende voorbeelden in het Wetboek van Hammurabi (§§116, 209-10, 230 [COS, 2:343, 348-49]) en de Midden-Assyrische wetten (§§50, 55 [COS, 2:359]) van kinderen die worden geëxecuteerd of zwaar worden beboet voor de misdaad van hun ouder.[1]

Hier zijn enkele voorbeelden uit de Code van Hammurabi:

(209) Als een man de dochter van een man heeft geslagen en haar haar ongeboren kind heeft doen verliezen, zal hij tien sikkels zilver betalen voor de foetus.

(210) Als die vrouw is gestorven, zullen ze zijn dochter doden.
(211) Als hij de dochter van een gewone man door het geweld haar ongeboren kind heeft laten verliezen, zal hij vijf sikkels zilver betalen. (212) Als die vrouw is overleden, zal hij een halve mana zilver betalen.

(213) Als hij de slavin van een man heeft geslagen en haar haar ongeboren kind heeft doen verliezen, zal hij twee sikkels zilver betalen.[2].

(229) Als een bouwer een huis voor een man heeft gebouwd en zijn werk niet sterk genoeg heeft gemaakt en het huis dat hij heeft gemaakt is ingestort en heeft geleid tot de dood van de eigenaar van het huis, zal die bouwer worden gedood. (230) Als het de dood van de zoon van de eigenaar van het huis heeft veroorzaakt, zullen zij de zoon van die bouwer doden.
(231) Indien het de dood van een slaaf van de eigenaar van het huis heeft veroorzaakt, zal hij een slaaf voor de slaaf aan de eigenaar van het huis geven.[3]

In de Bijbelse wet kon niemand worden gedood voor de misdaad van zijn ouders:

16 The fathers shall not be put to death for the children, neither shall the children be put to death for the fathers. Every man shall be put to death for his own sin. Deuteronomy 24:16WEB

Moshe Greenberg schrijft:

What appears as a general principle in Deuteronomy is applied to a case in the Covenant Code law of the goring ox: after detailing the law of an ox who has slain a man or a woman the last clause of the law goes on to say that if the victims are a son or a daughter the same law applies (Exodus 21:31). This clause, a long-standing puzzle for exegetes, has only recently been understood for what it is: a specific repudiation of vicarious punishment in the manner familiar from cuneiform law. There a builder who, through negligence, caused the death of a householder’s son must deliver up his own son; here the negligent owner of a vicious ox who has caused the death of another’s son or daughter must be dealt with in the same way as when he caused the death of a man or woman, to wit: the owner is to be punished, not his son or daughter.38 This principle of individual culpability in fact governs all of biblical law. Nowhere does the criminal law of the Bible, in contrast to that of the rest of the Near East, punish secular offenses collectively or vicariously.[4]

Zie ook:

Doesn't_the_Code_of_Hammurabi_"eye_for_an_eye"_concept_predate_Biblical_law%3F


Subtopics:

  1. Michael Grisanti, Deuteronomium
  2. M. E. J. Richardson: "Hammurabi's Wetten. Tekst, Vertaling en Woordenlijst", T&T Clark International: Londen, New York, 2004., p. 105
  3. Richardson, 109
  4. Moshe Greenberg, "Some Postulates of Biblical Criminal Law", p. 30